Een oude begraafplaats, een plek waar ik vroeger vaak kwam, met mijn vader.

Een oase van rust midden in de stad was de plek waar ook ik mijn oudste, toen een jaar of vier, vaak heenbracht: kastanjes zoeken of gewoon een momentje van rust tijdens een wandeling onder de oude bomen. De zon die met haar licht schijnend door de dikke takken zorgde voor lange schaduwen op het grindpad. Het geluid van onze voetstappen klinkend als subtiele achtergrondmuziek. De scheefgezakte grijze en soms onleesbare grafstenen, groen van het mos en vergeten door nabestaanden die ook allang niet meer in dit leven zijn. Het heeft iets sereens, luguber tegelijk.

Bijzondere ontmoeting op de oude begraafplaats: mijn dochter ziet Jezus.

Mijn dochter kwam er graag, vond steentjes, uitgedroogde kastanjes van de vorige herfst, blaadjes en takjes; alles verdween haar zak in. Er is één dag die ik nooit meer zal vergeten. Het licht door het groen van de bladeren daalde mysterieus op ons neer. Mijn dochter liep voor mij, het crèmekleurige pakje wat ze droeg, combineerde ton sur ton bij haar karamelkleurige huid, haar donkere krullen zwiepten mee in het ritme van haar loopje. In gedachten over de dagelijkse dingen in het leven van een alleenstaande moeder volgde ik mijn kleine spruit. Uit het niets stond ze abrupt stil en draaide zich met een ruk om. ‘Ik zie Jezus, kijk daar!’ Ze wees in de richting van het pad voor haar. ‘Mama echt, hij loopt voor ons,’ zei ze. Mijn dochter had meestal niet zoveel fantasie en was – en is nog steeds – recht door zee. Om te achterhalen of ze echt Jezus zag vroeg ik haar te vertellen hoe hij eruitzag. ‘Een vieze witte jurk, bruine slippers en een krans op zijn hoofd,’ ze was vastbesloten. Ook ik voelde een energie op de oude begraafplaats, het licht had een lichtere gloed dan anders, helder, alsof je door een filter keek dat alle kleuren intenser maakte.

Een mystieke ervaring op de begraafplaats: wat zag mijn dochter echt?

Zonder er veel woorden aan vuil te maken gingen we naar huis. Jarenlang heeft ze volgehouden ‘Jezus’ te hebben gezien. Ik geloofde haar: er is nu eenmaal meer tussen hemel en aarde. Kinderen staan sowieso nog dicht bij daar, waar ze vandaan kwamen; ze zien ook meer dan wij. Het kon natuurlijk ook zo zijn geweest dat ze op school het verhaal over Jezus had gehoord en hier een beeld bij had gevormd. Maar dat daar iets was op die oude begraafplaats, dat was wel duidelijk.

Een vergeten band met Jezus: van gevonden beeldje tot vergetelheid.

Het leven ging door en we verhuisden naar een andere provincie, naar een andere stad. Op een dag kwam ze thuis van school met een beeldje, gevonden op straat. Het beeldje was zo’n vier centimeter groot. Het was Jezus die daar vastgeklemd zat in haar hand, alsof ze goud had gevonden, zo blij was ze. Jezus in een rood met groen gewaad kreeg een vaste plaats in haar kamer. Jarenlang hoorde Jezus bij haar, zelfs in het volgende huis en zij al aardig richting de tienerleeftijd kwam, had Jezus zijn vaste plek in haar kamer.

Tot Moeder Natuur driftig en gul hormonen uitdeelde aan die eens zo kleine meid. Jezus werd verbannen, opgeruimd en vergeten. Elk jaar rond Pasen vraag ik mij af of zij zich haar ontmoeting met Jezus zo’n achttien jaar geleden daar op de oude begraafplaats nog herinnerd. Dit zal wel verklaren waarom haar alles voor de wind gaat. Of is dit een typisch gevalletje van het geluk dat gepaard gaat met een kind dat is geboren op zondag?

 

Volg mij op Instagram. Zo blijf jij ook op de hoogte van mijn nieuwste blogs.

 , , , , , , ,