Met bevende ledenmaten loop ik voorzichtig naar beneden, alsof het vogeltje uit een koekoeksklok uit het deurtje springt en onregelmatig tegen de binnenkant van mijn borstkas duwt, voel ik mijn hart bonzen. Niet wetend wat ik te eten of te drinken zal krijgen, binnen een voor mij raadselachtige tijd, gris ik de autosleutel van het aanrecht, terwijl ik blazend wat slokjes uit een kop hete thee probeer te drinken. Ik heb haast en ben onrustig, mijn benen trillen nog steeds als ik in het donker de auto start. De neiging plankgas te geven moet ik onderdrukken. Alsof ik in mijn eigen film zit met in de hoofdrol mijn dochter, gaan de huizen in de straat aan mij voorbij, de rust op straat lijkt op een stilte voor een storm. Ze lijken te roepen: ‘Rijdt voorzichtig!’ of is het een onzichtbare kracht om mij heen? Ik luister en rijd gespeeld kalm de straat in. Daar staan ze, en omdat zij nog zenuwachtiger moeten zijn dan ik, blijf ik in mijn gespeelde kalme rol.

Het onverwachte telefoontje.

Met het zien van zijn naam in het oplichtende schermpje van mijn telefoon en tegelijkertijd het zien van de tijd, kwam die vogel los uit zijn deurtje, ik zat rechtop in bed en nam op: “De vliezen zijn gebroken en de verloskundige komt zo.” Ik lag machteloos af te wachten. Vier weken voor de uitgerekende datum, ‘dat wordt naar het ziekenhuis,’ vertelde ik hem nog. ‘Moet ik rijden?’

Het onvergetelijke moment van loslaten.

Mijn dochter gooit een kraammatras op de voorstoel terwijl mijn schoonzoon zich ontfermt over Maxi-Cosi en vluchttassen. Nog geen half uur geleden sliep ik nog, hij belde me wakker. Bijzonder kalm zit ze naast me, die jonge vrouw die mij tot moeder maakte. Ik stuur de auto richting het ziekenhuis, de stad slaapt nog. Bij de eerste hulp laat ik ze uit terwijl de verloskundige een rolstoel pakt. Mijn dochter geeft me een knuffel. Ze gaat het meest bijzondere moment in haar leven meemaken en ze is in goede handen. Ik zie haar weggeduwd worden, haar zebraprint flanellen pyjamabroek, die ze al had toen ze nog thuis woonde, hangt onder haar dikke buik. Mijn kind gaat een kind krijgen, ik loop om de auto heen. Mijn keel drukt dicht, alsof ik haar wéér los moet laten, hoe vaak moet een moeder haar kinderen loslaten? Het voelt alsof het gister was dat ik haar glibberend op mijn borst kreeg gelegd en ik de navelstreng los mocht knippen. Zo normaal mogelijk zeg ik nog: ‘Als je me nodig hebt? Ik zal er zijn.’

Een moeder haar onrust.

Ik start de auto en rijdt op de automatische piloot weg, mijn gezicht vertrokken van de brok in mijn keel, mijn ogen wazig van de tranen die dreigen te rollen. Thuis drink ik de kop thee, en houd via WhatsApp contact. Geen weeën nog, wat krampjes, was de boodschap. Moet ze weer naar huis en afwachten? Pas tegen tien uur gaat het deurtje van de klok dicht en word ik kalm. Mijn dochter? Die reageert niet meer op appjes, voor mij een teken dat ze aan het bevallen is en thuiskomt als moeder.

Samen wachten op en onvergetelijke.

Als redder in nood komt mijn vriendin spontaan langs, alsof ze het voelde. Net als 23 jaar geleden toen was ook zij mijn rots in de alleenstaande moederbranding. We drinken thee en wachten. Ook mijn vriendin leeft mee en wordt ongeduldig nadat mijn schoonzoon een snel appje stuurt met daarin de boodschap: “Volledige ontsluiting, ze mag persen.” Mijn man en vriendin kletsen door, ik ben stil, in gedachten bij mijn kind die een wonderlijke klus aan het klaren is. Wonderlijk, verdomt pijnlijk, maar levens veranderend.

Het magische moment.

Om vijf over een staat weer zijn naam in mijn scherm, iedereen om me heen zit te wachten. Ook mijn andere dochter, mijn zoon, mijn man, mijn vriendin en haar zoon zijn opslag stil. Ik ben oma van een gezonde kleinzoon, mijn man is opa, broer en zus zijn oom en tante en iedereen hangt om mijn telefoon heen om de eerste kreetjes van ons jongste familielid te horen. Wauw, een schok gaat door mij heen.

Reflecties op generaties en de toekomst.

Ik ben gepromoveerd, ik heb de plaats van mijn moeder ingenomen en mijn moeder is een plekje doorgeschoven. De dagen daarna gaan ook voor mij in een roes voorbij, me af en toe realiserend over de eindigheid van mijn bestaan, de eindigheid van het bestaan van mijn ouders. En weer knijpt mijn keel dicht. Van de een op andere dag heb je als mens een extra rol, die moederrol blijft altijd. ‘Relativeren kun je leren,’ zou zomaar een mooie titel kunnen zijn voor ouders die grootouders worden. Want, wat is er wezenlijk belangrijk om je heen? Spullen? Die deden me al weinig, maar nu is het enige wat telt onze gezondheid van jong tot oud, zodat we nog lang van elkaar kunnen genieten als familie. Zorgen zijn er ook; de klimaatverandering en de gevolgen hiervan zal ík niet zo heel erg voelen misschien, maar als mijn kleinzoon een oude man is, hoe ziet de wereld er dan uit?

De continuïteit van het leven.

In deze aaneenschakeling van momenten en verschuivende rollen, besef ik dat het leven een eindeloos en prachtig verhaal is, waarin we de hoofdstukken van generatie op generatie doorgeven, in de hoop dat onze toekomstige kinderen en kleinkinderen een wereld vinden die rijker is aan liefde, begrip en zorg.

 

Lees ook mijn blog: De spiegeling van generaties

Volg mij op Instagram. Zo blijf jij ook op de hoogte van mijn nieuwste blogs.